Kledingarbeiders in Bangladesh gaan met duizenden tegelijk de straat op om een hoger loon te eisen. Het gevolg: massaontslag en repressie van vakbondsleiders.

Staking voor een hoger loon
Eind december 2016 gingen kledingarbeiders in Ashulia – een buitenwijk van de Bengaalse hoofdstad Dhaka – massaal de straat op voor een hoger minimumloon van zo’n 180 euro. Het huidige minimumloon van nauwelijks 65 euro per maand is veel te weinig om van te leven.

Het is onduidelijk hoe de staking precies is begonnen; het was in ieder geval geen gecoördineerde actie. De staking begon op 12 december in Windy Apparels, een fabriek waar arbeiders werken voor bekende modemerken als H&M, Inditex (bekend van Zara), Esprit, Tesco, Arcadia, S Oliver en Debenhams. De dagen daarna legden textielwerkers in andere fabrieken ook het werk neer. Op 20 december waren 59 fabrieken dicht, maar de meeste werden gesloten als preventieve maatregel door fabriekseigenaren en niet door stakende kledingarbeiders.

Ontslag, arrestaties en repressie
Na de stakingen sloegen fabriekseigenaars en de overheid hard terug. Tussen de twee- en drieduizend kledingarbeiders zijn ontslagen; meer dan vijftienhonderd kledingarbeiders worden beschuldigd van vandalisme, plundering, het bedreigen van andere arbeiders en aanvallen van fabrieksmedewerkers; en minstens dertien vakbondsleiders en activisten, van wie velen niets met de staking te maken hebben, worden vastgehouden of zijn gearresteerd. Elf van hen zitten nog in de cel. Schone Kleren Campagne maakt zich zorgen over de veiligheid van deze vakbondsleiders en kledingarbeiders. De Bengaalse overheid moet deze repressie stoppen en verzekeren dat de arrestanten worden vrijgelaten, een eerlijk proces krijgen en de willekeurige aanklachten tegen honderden arbeiders laten varen.

Lange geschiedenis van tegenwerking
Dit is niet de eerste keer dat de Bengaalse overheid onrust onder arbeiders als dekmantel gebruikt om het werk van vakbondsactivisten moeilijk te maken. In 2010, na een aantal stakingen voor een hoger loon werd een aantal vakbondsleiders gearresteerd en vastgezet. In de gevangenis werden zij onder druk gezet en mishandeld. Een van hen, Aminul Islam, werd achttien maanden later vermoord teruggevonden. De Bengaalse overheid heeft er niets voor gedaan om de daders te achterhalen en te berechten. Er bestaat een sterke verdenking dat de veiligheidsdienst verantwoordelijk is voor zijn dood.

De recente golf aan intimidatie en tegenwerking van vakbondsactivisten is een poging om arbeiders te beletten om voor hun rechten op te komen. De werkomstandigheden van kledingarbeiders – vooral jonge vrouwen – zijn zeer slecht en de lonen zijn de laagste in de wereld.

Oproep aan bedrijven en overheid
Zesentwintig organisaties, waaronder Clean Clothes Campaign (de internationale tak van Schone Kleren Campagne), doen een oproep aan de grootste merken die in Bangladesh kleding produceren. De organisaties vragen de merken om bij de Bengaalse overheid aan te dringen om de vakbondsleiders vrij te laten en te stoppen met de onderdrukking van vakbonden.

Bedrijven die in Bangladesh kleding produceren moeten ervoor zorgen dat hun toeleveranciers niet betrokken zijn bij vergeldingsmaatregelen tegen arbeiders en vakbondsleiders. Overheid, merken en fabrieken moeten met vakbonden en arbeiders onderhandelen over werkomstandigheden en het minimumloon. De vrijheid van vakvereniging is een universeel mensenrecht en moet door zowel de overheid als bedrijven worden gerespecteerd.

Gerelateerd nieuws