Na de Rana Plaza ramp werd in mei 2013 het Bangladesh Veiligheidsakkoord getekend, een juridisch bindende overeenkomst tussen vakbonden en kledingbedrijven voor vijf jaar. Toen in mei 2018 dit Akkoord afliep was 85% van de geïdentificeerde problemen opgelost, maar in een groot deel van de fabrieken was er nog steeds veel te doen op het gebied van veiligheid zoals het aanbrengen van brandveiligheidsmaatregelen en het zorg dragen voor voldoende nooduitgangen.

Het Bangladesh Transitie Akkoord
De vakbonden en bedrijven die het eerste Akkoord tot stand hadden gebracht, besloten dat het werk af gemaakt moest worden en de behaalde successen van de voorgaande jaren niet verloren mochten gaan. De overheid van Bangladesh was er bovendien nog niet klaar voor om het werk van het Akkoord over te nemen. Zij besloten daarom tot het tekenen van het 2018 Transition Accord, dat in juni 2018 van kracht ging, om het werk van het eerste Akkoord voort te zetten totdat de overheid van Bangladesh klaar wordt geacht de taken van het Akkoord uit te kunnen voeren. Dit driejarig programma is door 192 kledingbedrijven, waaronder veel Nederlandse, getekend. Om te kunnen beoordelen of de Bengaalse overheid gereed is om het werk in zijn geheel over te nemen, is er een commissie in het leven geroepen die daar op toeziet. Deze Transition Monitoring Committee (TMC) bestaat uit Akkoord bedrijven, vakbonden, de Bengaalse werkgeversorganisatie BGMEA en de ILO en wordt voorgezeten door de Bengaalse overheid.

Voortzetting werk Akkoord in gevaar
Hoewel er dus overeenstemming was over het voortzetten van het Akkoord na mei 2018 en het instellen van de TMC tussen de stuurgroep van het Akkoord, de BMGEA en de Bengaalse overheid, ontstond er een groot probleem doordat er een ‘restraining order’ werd uitgevaardigd door het hooggerechtshof in Bangladesh tegen het Akkoord. Dit hield in dat het Akkoord na 31 mei 2018 niet meer zou mogen opereren in Bangladesh. Het hooggerechtshof besloot uiteindelijk, op verzoek van de regering van Bangladesh, dat het Akkoord nog een half jaar zou mogen doorgaan in Bangladesh, dus tot eind november 2018. Deze uitspraak druist in tegen de eerdere overeenkomst die voorzag dat de beslissing over overdracht van taken van het Akkoord aan de overheid van Bangladesh genomen zou worden door het daartoe aangestelde comité, de TMC.

Juridisch bindende verplichtingen van kracht
Dit alles betekent dat als de restraining order van kracht blijft het Akkoord over acht weken Bangladesh moet verlaten, met grote gevolgen voor de veiligheid van miljoenen werknemers in de kledingindustrie. Het werk van het Akkoord is nog niet klaar; er zijn nog honderden fabrieken zonder adequaat brandalarm- en brandbeveiligingsinstallaties, en honderden fabrieken die nog geen renovaties hebben doorgevoerd om de gebouwveiligheid te garanderen. En iedereen, inclusief de ILO en Akkoordbedrijven, is het erover eens dat de Bengaalse overheid nog niet de capaciteit en kennis heeft om de functies van het Akkoord over te nemen. Wanneer het Akkoord niet meer vanuit het kantoor in Bangladesh kan opereren, blijven dezelfde juridisch bindende verplichtingen overeind, maar wordt het veel moeilijker en kostbaarder om dezelfde taken uit te blijven voeren.

Wat verwachten we van politiek en bedrijven?
Schone Kleren Campagne verwacht van bedrijven dat zij alles in het werk stellen om te zorgen dat het Akkoord in Bangladesh kan blijven. Dat kan mogelijk worden gemaakt als de Bengaalse overheid een verzoekschrift indient bij het hooggerechtshof om de restraining order ongedaan te maken. Willens en wetens in blijven kopen in fabrieken die niet onder een bewezen effectief inspectie- en verbeterprogramma vallen zoals alleen het Akkoord dat tot nu toe biedt is een schending van het due diligence principe zoals verwoord in de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles.

Een vroegtijdig vertrek van het Akkoord zou ook niet consistent zijn met de afspraken in het zogenaamde “Sustainability Compact” dat de EU, VS, ILO en Bangladesh zijn overeengekomen. Zie hier de statements die tijdens de laatste bijeenkomst van de Compact zijn gemaakt.

Schone Kleren Campagne maakt zich ernstige zorgen en roept bedrijven en politici op om er bij de overheid van Bangladesh op aan te dringen ervoor te zorgen dat het Akkoord kan blijven opereren in Bangladesh. Kledingbedrijven worden opgeroepen hun invloed als inkoper in Bangladesh aan te wenden door orders op te schorten totdat er garanties zijn dat de Bengaalse kledingfabrieken effectief gecontroleerd blijven worden op brand- en bouwveiligheid, door het Akkoord.

Gerelateerd nieuws