Op 24 april 2013 stortte Rana Plaza in. Bij deze ramp kwamen ruim 1100 mensen om het leven en raakten honderden kledingarbeidsters gewond. Het Bangladesh Veiligheidsakkoord controleerde de afgelopen vijf jaar zo’n 2000 fabrieken op brand- en gebouwveiligheid. Overall is 84% van alle geïdentificeerde problemen opgelost; 142 fabrieken hebben alle benodigde verbeteringen doorgevoerd en 767 fabrieken losten meer dan 90% van de problemen op. Maar helaas is er op het gebied van lonen en vakbondsvrijheid weinig verbeterd in het land.

Dalende prijzen en kortere levertijden
Recent onderzoek laat zien dat de inkoopprijs van kleding uit Bangladesh met 13% is gedaald, het besteedbaar inkomen van arbeidsters met 6% is gedaald en de levertijden met 8% zijn gestegen. Dit fast fashion model leidt tot verslechterende arbeidsomstandigheden voor kledingarbeidsters zoals lage lonen en een hoge werkdruk.

Schending van vakbondsvrijheid is toegenomen
Op 24 april 2013 maakten arbeidsters zich zorgen over de veiligheid van het gebouw waarin zij werkten; er waren scheuren zichtbaar in de muur maar er was geen vakbond aanwezig om gezamenlijk werk te weigeren in een zichtbaar onveilige fabriek. De arbeidsters werden gedwongen aan het werk te gaan en de fabriek weer ingestuurd met ruim 1100 doden en honderden gewonden als gevolg. Vlak na Rana Plaza werd een “sustainability compact” ondertekend door de Bengaalse overheid, de Europese Unie en de ILO die onder andere de situatie voor vakbonden zou moeten verbeteren. Vijf jaar later is er op dit gebied nog geen tastbaar resultaat zichtbaar. De afgelopen jaren zijn schendingen van vakbondsvrijheid zelfs met tien procent toegenomen.

Lage lonen
In december 2016 werd de gevaarlijke positie voor vakbonden pijnlijk duidelijk: Tientallen vakbondsleiders belandden in de gevangenis, duizenden arbeidsters werden ontslagen en honderden werden aangeklaagd nadat arbeidsters massaal de straat op waren gegaan voor een hoger loon. Onlangs nog riep de Schone Kleren Campagne op voor de onmiddellijke vrijlating van leiders van een vakbond die actief zijn in de loonstrijd3. In de directe nasleep van Rana Plaza ramp werd de Bengaalse arbeidswet herzien en werd een nieuw wettelijk minimumloon vastgesteld op 5300 Taka ( €52,-). Ook werd vastgesteld dat het minimumloon elke vijf jaar herzien moet worden, dit in tegenstelling tot landen als Cambodja of Vietnam waar dit elk jaar gebeurt. Dit jaar moet het wettelijk minimumloon worden herzien omdat sinds 2013 het loon niet is verhoogd en, sterker nog, omdat de Taka in waarde is gedaald en het besteedbaar inkomen zelfs is afgenomen met zes procent4. Volgens vakbonden en NGO’s zouden arbeidsters 37661 Taka (€ 368) per maand nodig hebben om van rond te kunnen komen5. Lokale vakbonden voeren al tijden een strijd om het minimumloon in ieder geval naar 16000 Taka (zo’n €150,-) per maand te brengen.

Veiligheid
In de jaren voor de Rana Plaza ramp, kwamen er al honderden kledingarbeidsters om door ingestorte fabrieksgebouwen en fabrieksbranden. De meest bekende voorbeelden zijn de instorting van de Spectrum fabriek in 2005 (64 doden) en de brand in de Tazreen fabriek in 2012 (112 doden). Herhaalde pogingen om concrete afspraken te maken met bedrijven die in Bangladesh produceren stuitten op enorme weerstand. Rana Plaza bracht hier verandering in. Het was het moment waarop de industrie wakker werd geschud. In mei 2013 kwam het Bangladesh Veiligheidsakkoord tot stand, een bindende overeenkomst tussen kledingbedrijven en Bengaalse en internationale vakbonden.

Tara Scally, woordvoerster Schone Kleren Campagne: “Het is een baanbrekend initiatief door de afdwingbare, tijdsgebonden afspraken en open manier van communiceren. De vooruitgang is per fabriek online in te zien.

2018 Transitie Akkoord
Het huidige Veiligheidsakkoord loopt eind mei af, maar om te zorgen dat de successen van de afgelopen jaren niet verloren gaan, zal het 2018 Transitie Akkoord het werk vanaf 1 juni voortzetten. Het 2018 Akkoord bouwt voort op de succesvolle aanpak wat betreft brand- en bouwveiligheid. Daarnaast wordt gewerkt aan vakbondsvrijheid door middel van trainingen en een klachtenmechanisme. Door de vrijheid van vereniging en een goede klachtenprocedure kunnen arbeidsters zelf gezamenlijk opkomen voor hun recht op een veilige fabriek. Ook kent het 2018 Akkoord een uitbreiding naar huistextiel. Dit biedt de mogelijkheid voor bedrijven om ook textielleveranciers onder het Akkoord programma te brengen. Inmiddels hebben meer dan 140 kledingmerken het 2018 Akkoord getekend. Schone Kleren Campagne roept alle bedrijven die in Bangladesh produceren op om het Akkoord te tekenen zodat er verder gewerkt kan worden aan een veilige werkplek voor kledingarbeidsters. Een paar cijfers op een rij:

– 84% van de geïdentificeerde problemen zijn aangepakt
– 142 fabrieken hebben alle benodigde verbeteringen doorgevoerd
– >90% van de problemen zijn aangepakt in 767 fabrieken
– 1,062 veiligheidscomites zijn getraind
– 1,122 bijeenkomsten voor alle medewerkers waarmee >1,4 miljoen arbeidsters bereikt
– In 219 fabrieken zijn de trainingen aan veiligheidscomites afgerond
– 197 klachten van arbeidsters opgepakt via het klachtenmechanisme

Nationale verzekering bij ongevallen op de werkplek
Bangladesh is het tweede grootste kledingexporterende land van de wereld. Toch biedt de overheid geen enkele protectie voor zijn ongeveer 4 miljoen kledingarbeidsters in geval van letsel opgelopen op het werk. Pas na twee jaar intensieve campagne hebben de Rana Plaza slachtoffers en nabestaanden compensatie ontvangen. Door bijdragen van bedrijven en anderen in een fonds werden ze gecompenseerd voor hun verlies aan inkomen en om hun medische kosten te kunnen betalen. In plaats van per incident campagne voeren zal de Bengaalse overheid moeten werken aan een nationale verzekering voor slachtoffers en nabestaanden zodat zij de zekerheid hebben dat zij bovenop het leed dat zij ervaren geen zorgen hoeven te hebben over het verlies van inkomen, vindt de Schone Kleren Campagne.

Meer achtergrondinformatie kun je hier lezen:

Gerelateerd nieuws