De instorting van het Rana Plaza gebouw op 24 april 2013 schokte de wereld. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken.

De instorting van het Rana Plaza gebouw op 24 april 2013 schokte de wereld. De ramp, waarbij 1134 mensen omkwamen, leidde tot de vraag naar de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van bedrijven, en resulteerde in baanbrekende initiatieven als het Bangladesh Accord on Fire and Building Safety en het Rana Plaza Arrangement. Beide initiatieven kregen brede (inter)nationale politieke steun. De desastreuze gevolgen voor kledingarbeidsters staan nog altijd op het netvlies gebrand. Maar hoe staat het met de veiligheid van naaisters in de fabrieken in Bangladesh? En zijn zij gecompenseerd voor de schade die zij hebben geleden? Onderstaande update geeft antwoord op deze vragen.

Kledingfabrieken nog steeds onveilig
Het Bangladesh Accord on Fire and Building Safety uit 2013 is een bindend contract tussen kledingmerken, internationale en Bengaalse vakbonden en NGOs. Meer dan 200 internationale kledingmerken ondertekenden dit akkoord en maakten afspraken over het inspecteren van hun fabrieken en committeerden zich aan de verbeterplannen die op basis van de inspecties werden opgesteld. Een vrijblijvende aanpak van problemen in fabrieken leidt niet tot structurele verbeteringen. Met het juridisch bindende karakter biedt het Veiligheidsakkoord een antwoord op deze vrijblijvendheid. Schone Kleren Campagne is echter zeer bezorgd over het ernstig achterblijven van de reparaties en verbeteringen die nodig zijn voor de veiligheid van de fabrieken. Het laatste rapport van het Akkoord toont aan dat bijna drie jaar na de instorting van Rana Plaza, meer dan 1000 fabrieken vertraging hebben opgelopen met hun renovaties.

H&M onder de loep
In september 2015 publiceerden de internationale Schone Kleren Campagne, International Labor Rights Forum, Maquila Solidarity Network en Worker Rights Consortium een rapport waarin de vorderingen in 32 van de belangrijkste toeleveranciers van H&M tegen het licht zijn gehouden. Hieruit bleek dat de meerderheid van de vereiste maatregelen ver achterliggen op schema. De update van januari 2016 toont aan dat, met één enkele uitzondering, alle strategische leveranciers nog steeds achter liggen op schema en dat meer dan 50% ervan nog altijd geen adequate nooduitgangen heeft.

Reparaties achter op schema
We geloven dat de leveranciers van H&M geen uitzondering vormen, maar representatief zijn voor de vertragingen in alle door het Akkoord geïnspecteerde fabrieken. Ook deze bezorgdheid wordt bevestigd door informatie die vrijgegeven is door het Akkoord zelf. In het laatste rapport verklaart het Akkoord dat de initiële en vervolginspecties van 1.589 fabrieken in totaal 103.884 veiligheidsrisico’s vaststelden, en daarvan zijn er slechts 53.091 – iets meer dan de helft – geverifieerd en volgens de standaarden van het Akkoord hersteld. De meerderheid van deze fabrieken ligt maanden achter met het doorvoeren van verbeteringen. 243 Fabrieken hebben zelfs nog altijd geen verbeterplan ingediend of een goedkeuring gekregen, wat aantoont dat ze niet serieus de intentie lijken te hebben om de risico’s aan te pakken.
Het gevolg is dat bijna drie jaar nadat het Akkoord is ondertekend, tienduizenden kledingarbeidsters nog steeds risico lopen op een dodelijk ongeval of verwondingen op het werk.

Transparantie
Transparantie is een belangrijke voorwaarde om te kunnen verifiëren of kledingarbeidsters onder goede arbeidsomstandigheden in veilige fabrieken kunnen werken en om merken ter verantwoording te kunnen roepen als er sprake is van een misstand. We roepen daarom Akkoord ondertekenaars op om specifieke informatie te geven over de voortgang en de implementatie van de afgesproken reparaties en maatregelen die binnen het Akkoord zijn gemaakt. Schone Kleren Campagne heeft daarom de Nederlandse merken die het Akkoord ondertekend hebben gevraagd naar de vorderingen bij hun toeleveranciers.

Rechtvaardigheid: Het Rana Plaza fonds
Onmiddellijk na de ramp werd er internationaal campagne gevoerd op bedrijven en andere partijen om te zorgen dat slachtoffers een volledige schadevergoeding zouden krijgen. Onder druk van de campagne werd in januari 2014, onder leiding van de International Labour Organisation, het Rana Plaza Donors Trust Fund opgezet, een regeling voor het verstrekken van compensatie aan de families van overledenen en slachtoffers van de ramp. Slachtoffers en nabestaanden konden een claim indienen, en indien nodig medisch gekeurd worden. Er werden onafhankelijke claim-experts ingeschakeld om hierop toezicht te houden. In totaal was er 30 miljoen dollar nodig om de claims uit te kunnen betalen. Bijdragen aan het fonds kwamen van kledingmerken, het Nationaal Hulpfonds van de Premier van Bangladesh en particuliere donateurs. Het berekenen en verdelen van het geld is nu afgerond nadat het benodigde geld in juni 2015 bij elkaar was gebracht.

Immateriële schade
De compensatie die onder de paraplu van het Rana Plaza Arrangement is uitgekeerd betreft alleen een dekking van het verlies aan inkomen en de medische kosten. Daarnaast bestaat ook het recht op compensatie voor geleden immateriële schade. Het Rana Plaza compensatiefonds was opgezet om in een korter tijdsbestek slachtoffers uit te kunnen keren dan in de regel mogelijk zou zijn via een juridische procedure. De impact van de ramp drukt immers zwaar op de overlevenden en de families van slachtoffers. Tegelijkertijd weerhield de Rana Plaza Arrangement slachtoffers er niet van om via andere wegen te proberen om gecompenseerd te worden voor immateriële schade. Er loopt hierover een aantal rechtszaken, maar deze processen duren erg lang, en een uitspraak is nog niet in zicht.

Strafrechtelijke vervolging
Sohel Rana, de eigenaar van Rana Plaza, werd kort na de ramp gearresteerd en bevindt zich nog steeds in hechtenis. Hij en de eigenaren van de vijf kledingfabrieken en overheidsinspecteurs die hebben nagelaten veiligheidsrichtlijnen na te leven, worden strafrechtelijk vervolgd. Van de 41 personen die worden vervolgd zitten alleen Sohel Rana en een bouwinspecteur van de overheidsinstantie Rajuk vast. Van de overige 39 moeten 22 personen zich nog melden/aangeven bij de rechtbank en zijn arrestatiebevelen uitgegeven. De anderen zijn vrijgelaten op borgtocht. Nog geen van de zaken is voorgeleid voor een hoorzitting of is dicht bij een vonnis.
Daarnaast lopen er verschillende rechtszaken tegen de eigenaar van het gebouw en de fabrieken, overheidsinstanties en bedrijven in de VS en Canada inzake compensatie en nalatigheid. Dit zijn langdurige processen die jaren in beslag kunnen nemen.

Gerelateerd nieuws