Het Accord on Fire and Safety in Bangladesh wordt verder in het nauw gedrukt door administratieve maatregelen die het goede functioneren van de organisatie die toezicht houdt op het akkoord. Geldstromen vanuit het Nederlandse kantoor aan de lokale bank in Bangladesh worden momenteel geblokkeerd door een Bengaalse bank. Hiermee komen lokale veiligheidsinspecties in het geding. Op zondag 7 april zal het hooggerechtshof in Bangladesh naar verwachting een uitspraak doen of het Accord zijn kantoor in Bangladesh moet sluiten; de hoorzitting werd al meerdere malen uitgesteld. Als het Akkoord vroegtijdig het land moet verlaten, zal het werk vanuit Amsterdam worden gecoördineerd moeten worden, wat de veiligheid van kledingarbeidsters in gevaar brengt.

Geblokkeerde bankrekening
Het uitblijven van een oplossing uit de huidige impasse en de daarmee voortschrijdende onzekerheid over de toestemming om in Bangladesh te kunnen blijven heeft inmiddels ook ernstige gevolgen voor het secretariaat van het Bangladesh Akkoord. Momenteel worden financiële transacties van de Nederlandse bankrekening naar de bankrekening in Bangladesh geblokkeerd door de lokale bank van het Akkoord in Bangladesh. De reden die de bank geeft is dat de aanvraag voor een licentie van het kantoor in Bangladesh nog in behandeling is bij de Bengaalse overheid, dat op haar beurt in afwachting is van de uitspraak van het hooggerechtshof. Het Akkoord kantoor in Bangladesh heeft als gevolg hiervan nog slechts de middelen beschikbaar om het kantoor draaiende te houden tot eind april. Als er niet snel een oplossing komt en het Akkoord een licentie verleend wordt om in Bangladesh te opereren, zal het Akkoord dus ongeacht de uitspraak van het hooggerechtshof genoodzaakt zijn haar kantoor in Bangladesh te sluiten. Naast de negatieve gevolgen voor de effectiviteit van het Akkoord programma en de veiligheid in de kledingfabrieken zal dit het abrupt sluiten van het kantoor in Bangladesh ook een persoonlijk drama zijn voor de meer dan 200 man personeel van het Akkoord in Bangladesh.

Recente branden in Bangladesh tonen aan dat brandveiligheid absoluut niet op orde is
Brand- en gebouwveiligheid vormt nog steeds een groot probleem in Bangladesh. Op 20 februari kwamen 70 mensen om bij een grote brand in het Chawkbazar district in Dhaka. Al jaren waren de risico’s van de chemische opslag van de fabriek in de woonwijk bekend. Bij een eerdere brand in 2010 werden er al beloften gedaan om dit aan te pakken maar nu negen jaar later blijkt dat er niets aan gedaan is. Op 4 maart raakten acht mensen gewond door een brand in kledingfabriek Anzir Apparels in een buitenwijk van Dhaka. Van deze fabriek was al jaren bekend dat er veiligheidsrisico’s waren maar door nalatigheid van de eigenaren zijn de gebreken niet opgelost. Vorige week (28 maart) kwamen er nog eens 25 mensen om door een brand in de FR Tower in Banani. Deze branden tonen aan dat de nationale inspectiediensten de veiligheidsinspecties niet op orde heeft en dat de Bengaalse overheid het Bangladesh Veiligheidsakkoord met alle expertise zou moeten toestaan te blijven opereren in Bangladesh om kledingfabrieken veilig te maken, zodat de overheid haar beperkte middelen elders kan inzetten om brand- en gebouwveiligheid in het land te verbeteren.

Verantwoorde overdracht van het Akkoord is van levensbelang
De continuïteit van het Akkoord is van levensbelang voor kledingarbeiders. Het Akkoord publiceerde onlangs haar kwartaal voortgangsrapportage waarin de behaalde resultaten staan beschreven. Toch is de situatie waarin het Akkoord zich bevindt precair. Er is nog geen overeenstemming over een transitieplan dat voorziet in een verantwoorde overdracht van de door het Akkoord uitgevoerde veiligheidsinspecties en -trainingen en een klachtenmechanisme voor arbeiders. Het lijkt erop dat de overheid van Bangladesh en de werkgeversorganisatie BGMEA aansturen op een vaste datum waarop het Akkoord het land moet verlaten zonder rekening te houden met de capaciteit van de nationale inspectiediensten en effectieve handhaving. De overheid van Bangladesh claimt dat de nationale inspectiediensten klaar zijn om de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de fabrieken die nu nog onder het inspectie- en verbeterprogramma van het Akkoord vallen op zich te nemen. Dat dit niet waar is blijkt uit onze bevindingen. De door de overheid beheerde databases die bedoeld zijn om informatie te verstrekken over de verbetering van kledingfabrieken zijn inconsistent en geven geen informatie over follow-upinspecties. Zie ook de verklaring van het Bangladesh Akkoord van 14 februari jongstleden waaruit duidelijk wordt dat de onderhandelingen in een impasse verkeren en er allerminst bereidheid tot een compromis lijkt te zijn.

Kledingmerken dienen zich uit te spreken!
Een vroegtijdig sluiten van het Akkoord kantoor in Bangladesh betekent dat het Akkoord vanuit Amsterdam zal opereren. Dat betekent dat er minder capaciteit is om fabrieken te monitoren en te verifiëren of alle benodigde veiligheidsmaatregelen getroffen zijn. Dit zal erin resulteren dat er versneld fabrieken die niet aan de veiligheidsvereisten voldoen op een ‘zwarte lijst’ komen te staan en dat Akkoord-ondertekenaars de zakelijke relaties met deze fabrieken zullen moeten verbreken. Dit zou de sector schaden, mogelijk werkgelegenheid kosten en de fabrieken worden onveiliger. Het is in het belang van kledingarbeiders om dit te voorkomen. Schone Kleren Campagne heeft samen met de vakbonden CNV en FNV en SOMO en Arisa, de Nederlandse Akkoord-bedrijven opgeroepen een publieke steunbetuiging aan de voortzetting van het Akkoord te doen. Ook in andere landen worden merken opgeroepen zich uit te spreken. Op de website van Clean Clothes Campaign vind je een overzicht van alle stakeholders die zich al eerder uitspraken en daar worden de kledingmerken die het Akkoord publiekelijk steunen aan toegevoegd. In Nederland spraken We Fashion, Schijvens en Shoeby zich al uit.

 

 

Gerelateerd nieuws